Annemiek van Vleuten veroverde in 2012 haar tot nog toe enige Nederlandse titel in de provincie Limburg en is blij dat ze in haar allerlaatste seizoen in deze wielerregio bij uitstek nog eens het Nederlandse publiek haar regenboogtrui mag tonen. Ze komt speciaal terug voor de nationale kampioenschappen naar haar thuisland. ‘’Mijn laatste seizoen moet een feestje worden en daar hoort het NK rijden zeker bij.’’
Op de valreep kan de wereldkampioene van Wollongong dus nog eens om de Nederlandse titel strijden in de meest zuidelijke provincie van ons land. ‘’We hebben lang moeten wachten voordat we naar Limburg terug keerden voor een NK. Daar hoeft het van mij niet elk jaar te zijn, maar voor de afwisseling is het goed dat we voor het eerst sinds 2013 – toen het Nederlands kampioenschap plaats vond in Kerkrade – terugkeren naar de regio. Een NK is voor mij nog altijd een speciaal evenement omdat dit aan het begin van mijn carrière de allergrootste wedstrijd van het jaar was, waar ik dan bloednerveus aan de start stond. Voor mij is dit ook altijd een mooie wedstrijd gebleven juist vanwege die lading die het had in de beginjaren. Zo had ik in 2020 de EK-trui zo willen ruilen voor die van het Nederlands kampioenschap, waar ik toen tweede werd.’’
De concurrentie in Nederlands is moordend, niet voor niets wordt dit NK wel eens ‘het WK onder de nationale kampioenschappen’ genoemd, nergens anders staan er zó veel sterke rensters van wereldklasse aan de start. Voor haar is het inmiddels elf jaar geleden dat ze het Wilhelmus voor zich hoorde spelen na een NK op de weg. En dus de laatste kans om dat nog eens te realiseren. ‘’Mijn enige nationale titel op de weg won ik in Kerkrade op een parcours dat me lag. Ik kan me nog goed herinneren dat we kort daarna de Giro Donne reden en dat mijn rood-wit-blauwe trui me die hele ronde achterna gereisd is, omdat ik telkens net het hotel verlaten had waar deze naartoe gestuurd werd. Ik heb toen de hele ronde in mijn rood-wit-blauwe snelpak gereden, waarbij ik van de rugnummers achterzakjes maakte waar ik eten en dergelijke in kon steken. Je moest als kampioene in die trui rijden, maar ik wilde ook niets anders. Ik was zo trots dat ik de Nederlandse titel had weten te winnen. ‘’
Het NK is ook de plek waar de teams de strijd met elkaar aangaan. ‘’Ik won toen als renster van Rabo-Liv, later heb ik vaak als eenlinge of met een enkele ploeggenote gereden. Nu heb ik met Floortje Mackaij en Mareille Meijering twee ploeggenotes mee en weet ik dat we in ieder geval samen koers kunnen maken op een lastig rondje, waarin het ploegenspel van bijvoorbeeld Jumbo-Visma niet zou kan doorwegen als op een vlak parcours het geval was geweest. Maar begrijp me goed: het gaat nog heel lastig worden om te winnen.’’
Maar genieten wil ze sowieso. ‘’Voor mij is het zeker ook leuk om nog een keer voor Nederlands publiek te rijden. Je merkt door de toenemende populariteit door onder meer de Tour de France Femmes dat de fanschare groter is geworden. Dat ik daar nog een keer kan starten in mijn regenboogtrui vind ik speciaal. Ik kom speciaal terug van trainingsstage voor de NK’s tijdrijden en op de weg. Vorig jaar was ik heel gefocust in de voorbereiding op de Tour de France Femmes en uiteraard wil ik daar ook nu weer zo goed mogelijk voor de dag komen. Maar dit jaar hoef ik van mezelf niets meer te bewijzen. Mijn loopbaan is al wel geslaagd. Mijn laatste seizoen op de fiets moet een feestje worden en daar hoort rijden op het NK zeker bij. ‘’