Hij stond vorig jaar met een blessure aan de zijlijn, maar Axel van der Tuuk hoopt dit jaar wel te kunnen schitteren op Drentse grond op het Nederlandse Loterij NK Wielrennen voor beloften op zaterdag 19 juni. Uiteraard droomt ook hij van een afloop in rood-wit-blauw, maar de Assenaar vindt het vooral van belang dat zijn ploeg Jumbo-Visma met de nationale titel van de VAM-berg in Wijster vertrekt.
De 20-jarige Van der Tuuk stond als junior al eens met de kampioenstrui om de schouders. Vorig jaar had hij erg uitgekeken naar zijn debuut op het beloften-NK op de vertrouwde Col du Vam. Maar de naweeën van een lichte hersenschudding hielden hem aan de kant. Vanaf de zijlijn zag hij zijn team als favoriet voor goud vertrekken, maar het was A Bloc die de titel greep. Mick van Dijke troostte zich namens de grootgruttersploeg met zilver. “Ik ga natuurlijk niet vanaf de zijlijn kritiek leveren, maar het was ons denk ik allemaal wel duidelijk dat we onze collectieve sterkte niet optimaal uitgespeeld hebben. Een kopgroep ging vroeg in de aanval en omdat alle teams iemand mee hadden, werd er daarachter niet echt jacht gemaakt op de vluchters. Waardoor we getalsmatig niet in de positie waren, die wel mogelijk was geweest” analyseert Van der Tuuk. “Dat moet dit jaar anders en ik wil daar graag een bijdrage aan leveren. Natuurlijk wil iedereen graag kampioen worden, maar het belangrijkst vind ik dat iemand van ons team aan het einde van die dag met het rood-wit-blauw om de schouders staat. We moeten als team ons stempel op de wedstrijd drukken en zorgen dat we dat in de finale uitspelen. Er zal zeker naar ons gekeken worden, maar daar moeten we mee omgaan, die dag en ook in andere koersen.”
VAM-berg bewees zich
Volgens de broer van de in Spanje fietsende prof Danny is het iedereen vorig jaar wel duidelijk geworden dat die ‘molshoop’ in Drenthe een uitdaging van formaat is. “Ik denk wel dat mensen die omloop vorig jaar vooraf onderschat hebben, ook omdat de top natuurlijk niet zo hoog is als een echte berg. Maar als je daar die korte ronden achter elkaar aflegt, wordt het een flinke uitputtingsslag. In een relatief korte ronde telkens twee keer omhoog fietsen op toch steile klimmetjes, waarvan er ook nog één op kasseien, dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Ook niet in een relatief korte wedstrijd als de onze. Vooral ook omdat je telkens van voren wil blijven zitten, omdat je anders juist op die klimmetjes – de uitgelezen plek daarvoor – de anderen voorbij moet zien te rijden. Als je te ver naar achteren zit, dan heb je kans dat je in het wiel zit van renners die de groep moeten laten gaan. Zodat je er alsnog voorbij moet en een gat moet dichten. Dit parcours vraagt veel van je concentratie en van je uithoudingsvermogen. Daardoor speelt uiteindelijk tactiek misschien een minder grote rol dan op een vlak parcours. Maar we hebben vorig jaar gezien dat je wel degelijk vanaf het begin bij de les moet zijn.”
Tekst: Roy Schriemer/CyclingOnline.nl ; Foto: Jumbo-Visma