Casper van Uden liet zich in mei en juni een aantal keren zien als nieuw Nederlands sprinttalent met overwinningen in de ZLM Tour en in Rund um Koln. De renner van DSM-Firmenich-Post.nl denkt dat er ook op het NK in Arnhem kansen liggen voor snelle mannen. ‘’Ik denk dat ik zo’n parcours aan kan, maar het ligt er ook aan hoe aanvallend er gereden gaat worden.’’
Dat het zoveel beter gaat dit jaar met Van Uden (22) is hem zelf uiteraard ook opgevallen. De genoemde zeges maar ook de winst in de Alula Tour en de tweede plek in de Heistse Pijl (achter Grmay) getuigen daarvan. ‘’Ik denk dat weer een jaartje meer ervaring helpt om nu te presteren. Ik heb vorig jaar ook wel een stap gezet, maar toen kwam het er niet altijd uit. Misschien wilde ik wel iets te graag. In de winter heb ik goed gewerkt en het is lekker als het dan lukt om daar de vruchten van te plukken. Het is altijd lekker om te winnen, daar haal ik de meest voldoening uit. Dat is goed voor de moraal. Ik weet dat ik een snelle sprint heb, dat heb ik in trainingen ook al gezien. Ik weet dat als ik mijn sprint kan rijden en ik heb de ruimte dat ik gewoon aan moet gaan. Het gaat goed zo. Ik wil dit seizoen gewoon zo vaak mogelijk sprinten en zoveel mogelijk leren. Als je af en toe raak schiet, dan is dat lekker. Ik denk dat we dat zo goed doen met de jongens. ‘’
Nog niet naar de Tour
Al te ver in de toekomst kijkt hij niet, ook al droomt elke prof van de absolute top. Voor een sprinter is dat scoren in de Tour de France. ‘’Zover is het nog niet natuurlijk, maar ik ben wel stappen aan het zetten in die richting. Hopelijk doe ik dit seizoen wat meer ervaring op en dan kan ik hopelijk volgend jaar weer een stap zetten. Druk legt de ploeg me niet op, ik leg de meeste druk op mezelf. Hopelijk kan ik de stap naar de absolute sprinttop zetten. Dat zou voor de ploeg goed zijn, maar voor mij zou het ook super zijn. We gaan het zien. Ik ben op dit moment niet echt bezig met een grote ronde. De Tour de France speelt niet en de Vuelta is dit jaar heel lastig. Ik weet niet of dat nu beter is in vergelijking met nog een aantal meerdaagsen rijden en daar kijken of ik daar kan sprinten en leren. Ik denk dat dat misschien beter is. ‘’
Kansen voor sprinters
De nationale titelstrijd biedt volgens hem ook mogelijkheden voor mannen met een sprint in de benen. ‘’Ja, ik denk dat er kansen liggen op het NK. Ik voel me goed op dergelijk terrein, ook als er een beetje geklommen moet worden zoals op de Posbank. Als ik rijd, denk ik zeker dat ik kansen heb. Het zou wel heel leuk zijn voor het team. Het ligt ook aan de koers. Een NK is een aparte koers, vorig jaar zag je dat ook. En het ligt eraan hoe er gereden wordt. Maar van dat terrein hebi k geen schrik, ik denk dat ik dat parcours aan kan.”